Een Rotterdamse politieagent die bedreigd wordt omdat hij een bruidsstoet wegens overlast aanhoudt, de Belastingdienst die willens en wetens kinderopvangtoeslagen terugvorderde van onschuldige burgers, drammerige boeren die het land plat leggen.
Het begrip verwaarlozing komt uit de orthopedagogiek en is door Joost Kampen (2011) toegepast op organisaties. Wanneer het langdurig ontbreekt aan sturing en begeleiding, raakt de relatie tussen leiding en medewerkers ernstig verstoord. Verwaarlozing is het gevolg van langdurig slecht leiderschap: leidinggevenden stellen geen regels, handelen niet vanuit een visie, maar rennen van brandje naar brandje en hebben geen aandacht voor hun medewerkers. Die gaan steeds meer hun eigen plan trekken. Het gedrag van leiders roept een tegenreactie bij de medewerkers op en visa versa. De wederkerigheid verdwijnt. Dat is niet alleen een passende beschrijving van veel organisaties, maar ook van de huidige relatie tussen overheid en burgers.
Geen moraliteit, maar markt
De afgelopen decennia was de sturing door politieke en bestuurlijke leiders ronduit zwak. Visie past niet bij neoliberaal denken: geen moraliteit, maar markten! Het morele leiderschap van veel politici, ministers en bestuurders is dun. Ze lijken zich vooral druk te maken over partijpolitieke zaken en verkiezingsuitslagen. Er is een pijnlijke afwezigheid van maatschappelijke doelen, van een heldere richting. De korte termijnoplossingen voor de stikstofcrisis zijn een heldere illustratie daarvan.
De verhouding tussen overheid en burgers is verzakelijkt, het sociaal contract is verbroken. Publieke diensten zijn uitgehold en burgers gereduceerd tot consumenten van overheidsdiensten. De gemeenschap is verdwenen. Zelfs in de verzuilde samenleving werden mensen gezien, er was sprake van wederzijdse betrokkenheid tussen politiek en burgers. Daaruit ontstond richting.
Wantrouwen en verhuftering
De verhouding tussen overheid en burgers is er bovendien een van wantrouwen. Al in 2012 constateerde de Nationale Ombudsman dat de overheid de burger steeds vaker ziet als aspirant-profiteur. Een absoluut dieptepunt is natuurlijk de recente stopzetting en terugvordering van kinderopvangtoeslagen door de Belastingdienst. Burgers ervaren niet dat er naar hen geluisterd wordt of dat ze serieus worden genomen. Ze kunnen er niet op rekenen dat de overheid hen beschermt als dat nodig is.
Publicaties over verwaarlozing wijzen erop dat herstel niet eenvoudig is en een lange adem vergt. Bij verwaarloosde kinderen begint herstel bij de ouders, in de samenleving ligt de bal bij politieke en bestuurlijke leiders: op basis van visie een richting uitzetten, structuur bieden, eisen en grenzen stellen en aandacht hebben voor de behoeften van burgers. Burgers moeten weten welke inhoudelijke koers wordt gevolgd bij het aanpakken van grote maatschappelijke vraagstukken. Zulke duidelijkheid biedt hen de mogelijkheid om zich als constructieve burger op te stellen en een bijdrage te leveren.